Cement in allerlei vormen
Zonder cement geen beton, zoveel is zeker. Maar cement is niet zomaar cement. Als je kijkt zal je zien dat er verschillende types cement zijn. Elk geschikt voor een andere toepassing.
Er zijn verschillende cementtypen, deze worden aangeduid met CEM I tot CEM V en bevatten een kleiner of groter gehalte aan portlandcement en hoogovencement.
- CEM I: Portlandcement met maximaal 5% andere stoffen
- CEM II: Allerlei mengvormen met portlandcement en bijvoorbeeld leisteen, minimaal 65% portlandcement
- CEM III: Hoogoven-portlandcementmengsel in 3 klassen: A,B en C; waarbij CEM III/A de minste (40%) en CEM III/C de meeste (90%) hoogovenslak bevat.
- CEM IV: Puzzolaancementsoorten.
- CEM V: Composietcementen, met mengsels van portlandcement, hoogovenslak en puzzolanen.
Na het cementtype wordt de sterkteklasse vermeld. De indeling in sterkteklassen gebeurt door een drukproef na 28 dagen. Binnen elke sterkteklasse bepalen de prestaties op jonge leeftijd het onderscheid tussen de ‘Normale’ (N) en de ‘Snelle’ (R) versie. De mortelprisma’s zijn daarbij gebaseerd op een standaardverhouding van cement, water en zand. De sterkteaanduiding van het cement heeft slechts beperkte invloed op de te behalen sterkte van beton (gebaseerd op zand en grind) of mortels (gebaseerd op zand). Dit komt doordat een betonspecie met onder andere een lagere water-cementfactor (verhouding cement ten opzichte van water) kan worden aangemaakt dan de mortelspecie die wordt gebruikt voor de sterkteclassificatie van cement. Ook de opbouw van het toeslagmateriaal heeft invloed op de uiteindelijke sterkte van beton. De sterkteklasse van het cement is daarom niet direct terug te voeren tot een maximale sterkteklasse voor beton of mortel.
- Kasse 32,5 is aangewezen voor toepassingen waar geen hoge aanvangssterkte en geen snelle ontkisting vereist zijn. Zij wordt niet aangeraden voor gebruik in de winter (in koud weer gaat de verharding zeer traag).
- Klasse 42,5 worden veelal toegepast in geval de vereiste druksterkte van mortel/beton op 28 dagen de 30 N/mm² moet overschrijden.
- Klasse 52,5 ontwikkelt snel een hoge aanvangssterkte en wordt daarom voor geprefabriceerde elementen gebruikt.
Bijzondere kenmerken
- HSR (High Sulfate Resistance): cement met hoge weerstand tegen sulfaten (volgens NBN B12-108). Dergelijke cementen bevatten minstens 65% slak, in verhouding tot de som van klinker en slak. Dergelijke cementen worden toegepast in agressieve milieus. Het moet gebruikt worden voor beton dat in contact komt met water dat meer dan 500 mg sulfaten per kg bevat of grond die meer dan 3000 mg sulfaten per kg bevat.
- LA (Low Alkali): cement met een begrensd alkaligehalte (volgens NBN B12-109). Het alkaligehalte wordt uitgedrukt in % Na2O-equivalent en wordt begrensd tot 0,6% voor CEM I; 0,9% voor CEM III/A en 2% voor CEM III/B – C. Dergelijke cementen hebben een grote weerstand tegen een reactie tussen de alkaliën van het cement en de granulaten (alkaligranulaatreacties).
- HES (High-Early-Strength): cement met hoge aanvangssterkte conform de druksterkte op 1 dag bepaald voor de HES portlandcementen (NBN B12-110). Wordt gebruikt bij een snelle ontkisting, wanneer een snel gebruik noodzakelijk is, en bij geprefabriceerd beton.
- LH (Low Heat) cement met een lage hydratatiewarmte. Dit wordt gebruikt voor grote betonvolumes.